NJ 2006, 339
Erkenning kind door verwekker: vervangende toestemming rechtbank bij ontbreken toestemming moeder; maatstaf; belangenafweging; onbegrijpelijk oordeel.
HR 16-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AW1860
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juni 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R05/072HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
AW1860
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AW1860, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AW1860, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑06‑2005
- Wetingang
BW art. 1:204
Essentie
Erkenning kind door verwekker: vervangende toestemming rechtbank bij ontbreken toestemming moeder; maatstaf; belangenafweging; onbegrijpelijk oordeel.
Bij de beoordeling van een op art. 1:204 lid 3 BW gebaseerd verzoek tot verlening van vervangende toestemming om het kind te erkennen, komt het aan op een afweging van de belangen van de betrokkenen, waarbij tot uitgangspunt dient te worden genomen dat zowel het kind als de verwekker aanspraak erop heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke rechtsbetrekking. Door de rechter zullen het belang en de aanspraak van de man op erkenning moeten worden afgewogen tegen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.