NJ 2006, 623
Gesloten stelsel van rechtsmiddelen. Oordeel R-C over al dan niet bestaan verdenking bindt de zittingsrechter niet.
HR 13-06-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV6195, m.nt. A.H. Klip
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 juni 2006
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
01575/05
- Conclusie
A-G Machielse
- Noot
A.H. Klip
- LJN
AV6195
- JCDI
JCDI:ADS113252:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV6195, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV6195, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑06‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑09‑2005
- Wetingang
Essentie
Ook als aan het oordeel van de rechter-commissaris dat de inverzekeringstelling onrechtmatig was ten grondslag lag dat er onvoldoende verdenking bestond, stond het het hof vrij zich op basis van de hem ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting bekende feiten zelfstandig een oordeel te vormen over die verdenking bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de doorzoeking en het daardoor verkregen bewijs. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat daaraan niet in de weg.
Voorgaande uitspraak
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 4 februari 2005, nummer 21/000962–04, in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.