JOL 2006, 288:Alimentatie gewezen echtgenoten. Geding na verwijzing; beoordeling ‘ex nunc’ i.v.m. aard geding; bevoegdheid tot wijziging van verzoek; eisen goede procesorde. Schending art. 24 Rv door niet te beslissen op grondslag verweer. Vervolg op HR 14 mei 2004, NJ 2004, 371, m.t. SW. In een geding waarin het gaat om vaststelling van de te betalen alimentatie is na cassatie en verwijzing de partij die vaststelling of wijziging van de alimentatie verzoekt, bevoegd haar verzoek of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen, onverminderd de door art. 283 Rv juncto art. 130 lid 1 Rv aan de wederpartij gegeven mogelijkheid daartegen bezwaar te maken op de grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van de goede procesorde, welke eisen voorts meebrengen dat de wederpartij genoegzaam de gelegenheid wordt geboden haar verweer aan te vullen en, voorzover nodig, ook overigens haar standpunt te herzien. Het hof heeft in strijd met art. 24 Rv de zaak niet onderzocht en beslist op hetgeen de man aan zijn verweer ten grondslag had gelegd.