NJ 2006, 557
Nationaliteitsrecht; verzoek ex art. 17 Rijkswet op het Nederlanderschap. Erkenning rechtsgeldigheid van in buitenland verrichte erkenning kind; weigeringsgrond van art. 10 lid 2 sub a Wet conflictenrecht afstamming; strekking. Vereiste van ‘nauwe persoonlijke betrekking’ in de zin van art 1:204 lid 1 sub e BW.
HR 28-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9237, m.nt. A.V.M. Struycken
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 april 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R05/043HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
A.V.M. Struycken
- LJN
AU9237
- JCDI
JCDI:ADS157696:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU9237, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU9237, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑04‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑03‑2005
- Wetingang
BW art. 1:204; Rijkswet Nederlanderschap art. 17; Wet Conflictenrecht Afstamming art. 10
Essentie
Nationaliteitsrecht; verzoek ex art. 17 Rijkswet op het Nederlanderschap. Erkenning rechtsgeldigheid van in buitenland verrichte erkenning kind; weigeringsgrond van art. 10 lid 2 sub a Wet conflictenrecht afstamming; strekking. Vereiste van ‘nauwe persoonlijke betrekking’ in de zin van art. 1:204 lid 1 sub e BW.
Een weigeringsgrond als die van art. 10 lid 2, aanhef en onder a, van de Wet conflictenrecht afstamming (Wca) strekt ertoe erkenning van buitenslands totstandgekomen rechtsfeiten en -handelingen die zouden leiden tot een gevolg dat in strijd is met fundamentele beginselen en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.