JOL 2006, 279:Verdeling huwelijksgoederengemeenschap: vernietigbaarheid verdeling wegens dwaling omtrent waarde op voet art. 3:196 BW; vereisten; geen overeenkomstige toepassing algemene regeling inzake dwaling. Het hof heeft miskend dat voor de door de vrouw nagestreefde vernietiging van de verdeling op grond van art. 3:196 BW niet is vereist dat is voldaan aan de voorwaarde van art. 6:228 lid 1 onder b BW. Bepalend voor de vernietiging van een verdeling op grond van art. 1:196 BW is slechts of de partij die vernietiging nastreeft, toen zij instemde met de verdeling van de gemeenschap heeft gedwaald omtrent de waarde van de in de verdeling betrokken goederen en daardoor voor meer dan een vierde is benadeeld.