RvdW 2006, 458
Huwelijkse voorwaarden: niet nagekomen Amsterdams verrekenbeding; afrekening na scheiding; bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW. Verboden aanvulling feitelijke gronden vordering. Het hof heeft zijn oordeel dat de vrouw zich niet kan beroepen op het bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW gebaseerd op zijn overweging dat de vrouw is tekortgeschoten in haar administratieplicht en dat de man daardoor in een moeilijke bewijspositie is komen te verkeren. Deze omstandigheden zijn echter door partijen in dit verband niet naar voren gebracht, zodat de onderdelen terecht klagen dat het hof de grenzen van de rechtsstrijd heeft overschreden.
HR 28-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0043
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 april 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C04/260HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AV0043
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AV0043, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AV0043, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑04‑2006
Essentie
Huwelijkse voorwaarden: niet nagekomen Amsterdams verrekenbeding; afrekening na scheiding; bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW. Verboden aanvulling feitelijke gronden vordering.
Het hof heeft zijn oordeel dat de vrouw zich niet kan beroepen op het bewijsvermoeden van art. 1:141 lid 3 BW gebaseerd op zijn overweging dat de vrouw is tekortgeschoten in haar administratieplicht en dat de man daardoor in een moeilijke bewijspositie is komen te verkeren. Deze omstandigheden zijn echter door partijen in dit verband niet naar voren gebracht, zodat de onderdelen terecht klagen dat het hof de grenzen van de rechtsstrijd heeft overschreden. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.