JOL 2006, 259
Stiefouderadoptie; zaaddonor ‘ouder’ in de zin van art. 1:227 lid 3 BW en ‘belanghebbende’ in de zin van art. 798 Rv?; vereiste van ‘family life’ in de zin van art. 8 EVRM.
HR 21-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9726
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 april 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/044HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AU9726
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU9726, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU9726, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑04‑2006
Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑12‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑03‑2005
Essentie
Stiefouderadoptie; zaaddonor ‘ouder’ in de zin van art. 1:227 lid 3 BW en ‘belanghebbende’ in de zin van art. 798 Rv?; vereiste van ‘family life’ in de zin van art. 8 EVRM.
Voor de bevestigende beantwoording van de vraag of de man, die wel de biologische vader van het kind is, maar — als zaaddonor — niet de verwekker, als ouder van het kind in de zin van art. 1:227 lid 3 BW is aan te merken en derhalve het door art. 798 Rv vereiste rechtstreeks belang heeft bij zijn verzet tegen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.