NJ 2006, 271
Verhouding burgerlijke rechter en belastingrechter; onmiskenbaar onjuist of ongegrond standpunt inspecteur; gesloten stelsel rechtsbescherming in het belastingrecht; geen rechtstekort waarin burgerlijke rechter moet voorzien.
HR 21-04-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4548
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C04/300HR
- Conclusie
A-G Wattel
- LJN
AU4548
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU4548, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU4548, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑10‑2004
- Wetingang
BW art. 3:302; BW art. 6:162
Essentie
Verhouding burgerlijke rechter en belastingrechter; onmiskenbaar onjuist of ongegrond standpunt inspecteur; gesloten stelsel rechtsbescherming in het belastingrecht; geen rechtstekort waarin burgerlijke rechter moet voorzien.
De onderhavige vordering — waarbij het gaat om een verklaring voor recht dat de tussenplaatsing van een Antilliaanse vennootschap niet in strijd is met de zogenaamde tranparantieovereenkomst die thans eisers tot cassatie met de Belastingdienst hebben gesloten — vergt een oordeel over de bevoegdheid van de inspecteur om, indien tot de gewraakte tussenplaatsing wordt overgegaan, alsnog een aanslag schenkingsrecht op te leggen. Dat oordeel is — in beginsel — uitsluitend aan de belastingrechter overgelaten. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.