RvdW 2006, 389
Uitlevering. Door minister verleende toestemming voor strafvervolging voor feit waarvoor de Nederlandse rechter de uitlevering ontoelaatbaar oordeelde onrechtmatig?
HR 14-04-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9724
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 april 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C05/080HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU9724
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht (V)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9724, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9724, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2005
- Wetingang
EUV art. 14; Uw art. 12
Essentie
Uitlevering. Door minister verleende toestemming voor strafvervolging voor feit waarvoor de Nederlandse rechter de uitlevering ontoelaatbaar oordeelde onrechtmatig?
De omstandigheid dat uitlevering ter vervolging van een bepaald feit eerder ontoelaatbaar is verklaard, staat niet in de weg aan een herhaald verzoek tot uitlevering en aan een nieuwe beoordeling — in dat geval door de uitleveringsrechter — van de toelaatbaarheid van de uitlevering ter zake van dat feit. Tekst noch strekking van het Europees Verdrag betreffende uitlevering (EUV) en de Uitleveringswet verzet zich ertegen dat ingeval uitlevering van de opgeëiste persoon voor andere feiten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.