NJ 2006, 446
Uitlevering. Door minister verleende toestemming voor strafvervolging voor feit waarvoor de Nederlandse rechter de uitlevering ontoelaatbaar oordeelde onrechtmatig?
HR 14-04-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9724, m.nt. N. Keijzer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 april 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C05/080HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
N. Keijzer
- LJN
AU9724
- JCDI
JCDI:ADS114769:1
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9724, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9724, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑04‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑02‑2005
- Wetingang
Essentie
Uitlevering. Door minister verleende toestemming voor strafvervolging voor feit waarvoor de Nederlandse rechter de uitlevering ontoelaatbaar oordeelde onrechtmatig? Tekst noch strekking van het Europees Verdrag betreffende uitlevering (EUV) en de Uitleveringswet verzet zich ertegen dat ingeval uitlevering van de opgeëiste persoon voor andere feiten reeds heeft plaatsgevonden, een verzoek tot aanvullende toestemming voor strafvervolging als bedoeld in art. 14 lid 1 sub a EUV wordt gedaan voor feiten ten aanzien waarvan de uitlevering eerder ontoelaatbaar is verklaard en uitlevering is geweigerd. Op dat verzoek beslist de minister van justitie op de voet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.