NJ 2006, 243
Beklag als bedoeld in art. 12 Sv over niet-vervolgen van ambtsmisdrijven gepleegd door een minister; ontvankelijkheid.
HR 07-04-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU9736
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 april 2006
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R05/168HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AU9736
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Juridische beroepen / Rechter
Burgerlijk procesrecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU9736, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑04‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU9736, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2006
- Wetingang
Essentie
Beklag als bedoeld in art. 12 Sv over niet-vervolgen van ambtsmisdrijven gepleegd door een minister; ontvankelijkheid.
Het beklag betreft beweerdelijk gepleegde strafbare feiten waarvan de Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt, te weten ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76 RO. Het beklag is kennelijk niet-ontvankelijk nu de Hoge Raad niet bevoegd is opdracht te geven tot vervolging van zodanige ambtsmisdrijven; dit brengt mee dat oproeping van klager achterwege kan blijven. Voorzover klager bezwaren heeft geformuleerd tegen de beschikking van het hof dat zich onbevoegd heeft verklaard tot kennisneming van het beklag, kan hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.