RFR 2006, 59
Familieprocesrecht. Kan een te laat ingekomen verzoekschrift tot cassatie in een geschil ter zake kinderontvoering toch tot ontvankelijkheid van de verzoeker leiden?
HR 31-03-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AV3387
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R05/163HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AV3387
- JCDI
JCDI:ADS871360:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV3387, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV3387, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑03‑2006
- Wetingang
Rv art. 426 lid 2; Haags Verdrag burgerrechtelijke aspecten internationale ontvoering van kinderen art. 13 lid 7
Essentie
Kan een te laat ingekomen verzoekschrift tot cassatie in een geschil ter zake kinderontvoering toch tot ontvankelijkheid van de verzoeker leiden?
Samenvatting
Uit de relatie van de man en de vrouw zijn twee kinderen geboren. De man, de vrouw en de kinderen hebben in Frankrijk in gezinsverband samengewoond. De man en de vrouw (hierna te noemen de vader en de moeder) hebben samen het ouderlijk gezag over de kinderen. De moeder heeft de kinderen meegenomen naar Nederland. Hierop heeft de vader in Frankrijk onder andere de Centrale Autoriteit ingeschakeld om de kinderen in Frankrijk terug te krijgen. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.