TVA 2007, 19
HR, 17-03-2006, nr. C05/031HR
HR 17-03-2006, ECLI:NL:HR:2006:AU8325, m.nt. H.L.J. Roelvink
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 maart 2006
- Magistraten
mrs. O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel en W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C05/031HR
- Conclusie
A-G mr. L. Strikwerda
- Noot
H.L.J. Roelvink
- LJN
AU8325
- JCDI
JCDI:ADS875543:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2006:AU8325, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑03‑2006
ECLI:NL:HR:2006:AU8325, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑03‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑01‑2005
- Wetingang
Rv art. 337 lid 2; Rv art. 401a lid 2; Rv art. 1022 lid 1
Essentie
Artikel 1022 lid 1 Rv. Beroep op onbevoegdheid wegens arbitraal beding afgewezen. Hoger beroep van tussenvonnis rechtbank niet-ontvankelijk: art. 337 lid 2 Rv. Cassatieberoep tegen tussenarrest hof niet-ontvankelijk: art. 401a lid 2 Rv.
Samenvatting
In rechtbankprocedure beroept Sprangers zich op toepasselijkheid van in algemene voorwaarden vervat arbitraal beding en daaruit volgende onbevoegdheid rechtbank ingevolge art. 1022 lid 1 Rv. Rechtbank oordeelt in tussenvonnis algemene voorwaarden niet toepasselijk en verklaart zich bevoegd. Hof verklaart Sprangers niet-ontvankelijk in haar appel krachtens art. 337 lid 2 Rv. Hoge Raad verklaart Sprangers ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.