RFR 2006, 47
Familieprocesrecht. Moest de appelrechter ingaan op een voor het eerst en in de vorm van een laatste opmerking bij mondelinge behandeling in hoger beroep terloops geponeerde stelling?
HR 10-03-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1044
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 maart 2006
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
R05/082HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AV1044
- JCDI
JCDI:ADS871348:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV1044, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑03‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AV1044, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑12‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑06‑2005
- Wetingang
Essentie
Moest de appelrechter ingaan op een voor het eerst en in de vorm van een laatste opmerking bij mondelinge behandeling in hoger beroep terloops geponeerde stelling?
Samenvatting
In het kader van een wijzigingsprocedure heeft de man verzocht met ingang van 1 juni 2003 de vrouw te veroordelen aan de man een bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van € 250 per maand te betalen. De rechtbank heeft de gevraagde bijdrage bepaald op € 129 per maand, die met ingang van 22 juli 2003 diende te worden voldaan. Het hof heeft de desbetreffende beschikking van de rechtbank vernietigd en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.