AB 2006, 117
Procesorde; bewijsaanbod ter zitting ten onrechte door het Hof afgewezen; geen omkering en verzwaring bewijslast.
HR 03-02-2006, ECLI:NL:HR:2006:AV0821, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 2006
- Magistraten
Mrs. Van der Putt-Lauwers, Van Vliet, Lourens, Bavinck, Van den Berge
- Zaaknummer
41.329
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
AV0821
- JCDI
JCDI:ADS864521:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Informatieverplichting
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AV0821, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑2006
- Wetingang
Awb art. 8:58; AWR art. 27e; AWR art. 47; IB 1964 art. 44m lid 1 sub a
Essentie
Procesorde; bewijsaanbod ter zitting ten onrechte door het Hof afgewezen; geen omkering en verzwaring bewijslast.
Samenvatting
Het Hof heeft het ter zitting door belanghebbende gedane aanbod om op een later moment alsnog een specificatie te overleggen van de door hem gewerkte uren, afgewezen, omdat belanghebbende voorafgaande aan de mondelinge behandeling niet heeft gereageerd op diverse verzoeken van de inspecteur zijn standpunt nader met bewijsstukken te onderbouwen.
Voorzover de klachten zich tegen dat oordeel richten, slagen zij. De omstandigheid dat een belanghebbende in de gelegenheid is geweest de inspecteur gegevens te verschaffen, is onvoldoende reden om hem in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.