Herinrichtingswet Oost-Groningen. Cassatieberoep tijdig ingesteld?

Documentgegevens:

HR 27-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU8280

Instantie: Hoge Raad
Datum: 27 januari 2006
Magistraten: Mrs. J.B. Fleers, P.C. Kop, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
Zaaknummer: C05/030HR1426
Conclusie: A-G Timmerman
LJN: AU8280
Vakgebied(en): Burgerlijk procesrecht (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2006:AU8280, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU8280, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2006
Wetingang: Ow art. 52; Ow art. 53; Herinrichtingswet Oost-Groningen en Gronings-Drentse veenkoloniën art. 47; Herinrichtingswet Oost-Groningen en Gronings-Drentse veenkoloniën art. 119

Essentie

Nu de cassatieverklaring niet ter griffie van de rechtbank is afgelegd binnen de hier geldende, in art. 53 lid 3 Onteigeningswet voorgeschreven termijn van twee weken nadat de rechtbank het bestreden vonnis had uitgesproken, kan thans eiser tot cassatie in zijn cassatieberoep niet worden ontvangen. Voor een uitzondering op die strikte regel is geen plaats, nu eiser, onderscheidenlijk diens advocaat, met de datum van de uitspraak (ingevolge art. 119 lid 3 Herinrichtingswet uiterlijk dertig dagen na de zitting) bekend had kunnen zijn.

Samenvatting

Het gaat in deze zaak om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.