RvdW 2006, 80
Openbaar testament: gevolgen overtreding getuigenvoorschrift van art. 985 en 986 BW (oud); geen nietigheid of vernietigbaarheid.
HR 13-01-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU3712
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 januari 2006
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C04/126HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AU3712
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Testamenten
Juridische beroepen / Notaris
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU3712, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑01‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU3712, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑01‑2006
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2004
- Wetingang
BW art. 4:985(oud); BW art. 4:986(oud); BW art. 4:1000(oud); Wet op het Notarisambt(oud) art. 23; Wet op het Notarisambt(oud) art. 24
Essentie
Openbaar testament; overtreding getuigenvoorschrift van art. 985 en 986 BW (oud) (‘open deurtje’); gevolgen: geen nietigheid of vernietigbaarheid.
Onder het vóór 1 januari 2003 geldende erfrecht is het bij notariële akte verleden testament niet nietig of vernietigbaar wegens de enkele omstandigheid dat het getuigenvoorschrift van art. 985 en 986 BW (oud) niet is nageleefd doordat de getuigen niet daadwerkelijk in de passeerkamer aanwezig waren. In zoverre kan op het daaraan door art. 1000 BW (oud) verbonden gevolg van nietigheid van het testament geen beroep worden gedaan.
Samenvatting
De onderhavige zaak handelt over een openbaar testament dat op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.