NJ 2006, 560
Gerechtelijke vaststelling vaderschap; ontvankelijkheid. Bewijsoordeel; voorlopig getuigenverhoor buiten aanwezigheid één der partijen.
HR 09-12-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3262
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 december 2005
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R04/142HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AU3262
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AU3262, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑12‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AU3262, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑12‑2005
- Wetingang
Rv art. 429n; Rv art. 192; Rv art. 214; Rv art. 186; Rv art. 219; Rv art. 358; Rv art. 798; BW art. 1:200; BW art. 1:207
Essentie
Gerechtelijke vaststelling vaderschap; ontvankelijkheid. Bewijsoordeel; voorlopig getuigenverhoor buiten aanwezigheid één der partijen.
De beschikking van de rechtbank waarbij op verzoek van thans verweerder in cassatie (de zoon) diens ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de gewezen echtgenoot van zijn moeder op de voet van art. 1:200 BW gegrond is verklaard, heeft niet rechtstreeks betrekking op de rechten en verplichtingen van thans verzoeker tot cassatie (de beweerde verwekker van de zoon), zodat verzoeker tegen die beschikking geen rechtsmiddel kon instellen. Aangezien de beschikking betrekking heeft op de persoonlijke staat van de zoon en dergelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.