NJ 2007, 5
Erfdienstbaarheid: uitleg; verval door onmogelijkheid van uitoefening naar oud recht; derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
HR 02-12-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AU2397 (WE/Henselmans)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
2 december 2005
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, R. Herrmann, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C04/029HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AU2397
- Roepnaam
WE/Henselmans
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Genotsrechten
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU2397, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 02‑12‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AU2397, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑12‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2003
- Wetingang
BW (oud) art. 739; BW (oud) art. 750; BW art. 5:73; BW art. 6:248
Essentie
Erfdienstbaarheid: uitleg; verval door onmogelijkheid van uitoefening naar oud recht; derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
Bij de uitleg van de akte van vestiging van een erfdienstbaarheid komt het aan op de in de notariële akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling die moet worden afgeleid uit de in deze akte gebezigde bewoordingen, uit te leggen naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte. Het stond de rechter vrij de letterlijke betekenis van de in de akte gebruikte formuleringen te hanteren als argument bij de uitleg daarvan.
Kennelijk en niet onbegrijpelijk was het hof van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.