RAR 2006, 15
Ontslag. Wanneer is sprake van een arbeidsverhouding, voor de beëindiging waarvan een ontslagvergunning is vereist?
HR 18-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT9055 (Blom/De Klinkaert)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 2005
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C04/167HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AT9055
- Roepnaam
Blom/De Klinkaert
- JCDI
JCDI:ADS870380:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT9055, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑11‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT9055, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑05‑2004
- Wetingang
BW art. 7:610; BBA 1945 art. 2
Essentie
Wanneer is sprake van een arbeidsverhouding, voor de beëindiging waarvan een ontslagvergunning is vereist?
Samenvatting
Eiseres is werkzaam als tennislerares. In de overeenkomst tussen eiseres en de tennisvereniging is opgenomen dat eiseres de tennislessen voor de leden van de tennisvereniging verzorgt en dat aan geen andere trainster dan aan eiseres wordt toegestaan lessen te geven. Na een aantal jaren zegt de tennisvereniging de overeenkomst op. Eiseres dagvaardt de tennisvereniging en vordert nietigverklaring van het ontslag wegens het ontbreken van een ontslagvergunning als bedoeld in art. 6 BBA, alsmede veroordeling van de tennisvereniging tot doorbetaling van loon. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.