NJ 2006, 150
Verkrijging eigendom door (extinctieve) verjaring?:art. 3:105 lid 1 BW; bezit; interversie van houderschap?; stelplicht en bewijslast.
HR 18-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8240
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 november 2005
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C04/118HR
- Conclusie
A-G de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AT8240
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT8240, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑11‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT8240, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑11‑2005
- Wetingang
BW art. 3:105; BW art. 3:306; BW art. 3:311
Essentie
Verkrijging eigendom door (extinctieve) verjaring?:art. 3:105 lid 1 BW; bezit; interversie van houderschap?; stelplicht en bewijslast.
Van verkrijging door thans verweerder in cassatie van eigendom van de litigieuze strook grond door verjaring van de door thans eisers tot cassatie ingestelde rechtsvordering tot ontruiming kan geen sprake zijn, nu het gebruik van de strook grond door verweerder geschiedde ten titel van huur en de stukken van het geding geen andere gevolgtrekking toelaten dan dat verweerder geen feiten heeft aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat voordat de voor de ontruimingsvordering geldende twintigjarige verjaringstermijn was verstreken hetzij een einde is gekomen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.