NJ 2007, 1
Onteigening t.b.v. uitvoering bestemmingsplan: ontbreken noodzaak tot onteigening wegens reeds gerealiseerde bestemming?; maatstaf.
HR 04-11-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7728, m.nt. P.C.E. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 november 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C04/229HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- Noot
P.C.E. van Wijmen
- LJN
AT7728
- JCDI
JCDI:ADS143570:1
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
Onteigeningsrecht / Onteigening
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT7728, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑11‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT7728, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑06‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2004
- Wetingang
Essentie
Onteigening t.b.v. uitvoering bestemmingsplan: ontbreken noodzaak tot onteigening wegens reeds gerealiseerde bestemming?; maatstaf.
Indien tegen een vordering tot onteigening ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan het verweer wordt gevoerd dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt omdat de beoogde bestemming reeds is gerealiseerd, heeft de rechter slechts de vraag te beantwoorden of de onteigenende partij bij het nemen van het onteigeningsbesluit — dan wel de Kroon bij goedkeuring daarvan — in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat de beoogde bestemming niet is gerealiseerd. De rechter behoort daarbij (het besluit tot goedkeuring van) het onteigeningsbesluit te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.