JOW 2006, 11
wederrechtelijk verkregen voordeel; termijn ontnemingsvordering; andere feiten
HR 11-10-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3654
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2005
- Magistraten
Koster, Corstens, Balkema, Thomassen, Splinter-van Kan
- Zaaknummer
02249/04P
- LJN
AT3654
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT3654, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑10‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT3654, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑11‑2004
- Wetingang
Sr art. 36e; Sv art. 511 lid 1
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; termijn ontnemingsvordering; andere feiten
Samenvatting
Uit art. 36e Sr jo. art. 511.1 Sv volgt dat een ontnemingsvordering n.a.v. een veroordeling als bedoeld in art. 36e.1 en 3 Sr moet worden ingesteld binnen twee jaren na de uitspraak in de strafzaak in eerste aanleg. Daarmee is niet verenigbaar dat in een geval als het onderhavige, waarin na een eerdere veroordeling een ontnemingsvordering ter zake van de feiten waarop die veroordeling betrekking had, binnen genoemde termijn is uitgebleven, die feiten alsnog n.a.v. een latere veroordeling als ‘andere strafbare ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.