NJ 2006, 470
Uitleg overeenkomst in kader art. 3:36 BW; maatstaf.
HR 09-09-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT8969
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 september 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C04/052HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AT8969
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT8969, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑09‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT8969, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑09‑2005
- Wetingang
BW art. 3:36
Essentie
Uitleg overeenkomst in kader art. 3:36 BW; maatstaf.
Terecht heeft het hof bij de beantwoording van de vraag of de werkgever bij het doen van zijn pensioentoezegging aan zijn werknemer die zijn pensioen zelf had verzekerd, gerechtvaardigd erop heeft vertrouwd en mocht vertrouwen dat zijn werknemer met zijn eigen verzekeraar was overeengekomen dat ook de winstbijdrage zou worden gebruikt ten behoeve van de financiering van een aanspraak op pensioen, beslissend geacht de uitleg van de verzekeringsovereenkomst zoals deze door de werkgever redelijkerwijs mocht worden opgevat, waarbij het dus aankomt — niet op hetgeen dienaangaande geldt tussen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.