JOL 2005, 420
BOPZ-zaak: hoorplicht art. 8 lid 1 Bopz; motiveringseisen.
HR 08-07-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8128
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, E.J. Numann, J.C. van Oven
- Zaaknummer
R05/066
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AT8128
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT8128, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT8128, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2005
Essentie
BOPZ-zaak: hoorplicht art. 8 lid 1 Bopz; motiveringseisen.
De rechter die van oordeel is dat de bereidheid van de betrokkene zich te doen horen ontbrak, dient dit met zoveel woorden in zijn beschikking vast te stellen en hij dient de gronden aan te geven waarop dat oordeel berust. Dat voormelde bereidheid ontbreekt, kan de rechter onder andere afleiden uit de wijze waarop de betrokkene zich heeft gedragen. Indien naar het feitelijk oordeel van de rechter deze gedragingen op zichzelf niet voldoende zijn maar daaruit wel mag worden afgeleid dat de betrokkene in staat is zich naar de rechtbank ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.