RFR 2005, 117
Huwelijksvermogensrecht. Vanaf welk moment is men wettelijke rente verschuldigd over de in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te betalen som?
HR 08-07-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2623
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juli 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R03/148HR
- Conclusie
De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AT2623
- JCDI
JCDI:ADS871404:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Gemeenschap
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT2623, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT2623, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑07‑2005
- Wetingang
BW art. 3:185; BW art. 6:119
Essentie
Vanaf welk moment is men wettelijke rente verschuldigd over de in het kader van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap te betalen som?
Samenvatting
Door de rechtbank zijn diverse beschikkingen gegeven aangaande van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De eindbeschikking dateert van 2 februari 2001. De vrouw heeft tegen de gegeven beschikkingen beroep aangetekend. In haar appelschrift heeft zij voor het eerst de wettelijke rente verzocht over hetgeen de man aan haar verschuldigd is. Het hof heeft besloten dat de man vanaf de dag waarop het appelschrift van de vrouw door het hof is ontvangen, te weten 30 maart 2001, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.