JOL 2005, 424
Verdeling gemeenschap: bewijswaardering.
HR 08-07-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT4534
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2005
- Magistraten
Mrs. H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
C04/107HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AT4534
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT4534, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT4534, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2005
Essentie
Verdeling gemeenschap: bewijswaardering.
Met toepassing van art. 81 RO verworpen cassatieklachten tegen 's hofs oordeel dat niet is gebleken dat de verdeling van de verkoopopbrengst van de partijen in mede-eigendom toebehorende woning heeft plaatsgevonden bij de latere oprichting en/of afwikkeling van een vennootschap onder firma tussen partijen.
Partij(en)
[Eiser], te [woonplaats], eiser tot cassatie, adv. mr. J.A. Meijer,
tegen
[Verweerster], te [woonplaats], verweerster in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie — verder te noemen: [verweerster] — heeft bij exploot van 20 april 2000 eiser tot cassatie — verder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.