RvdW 2005, 87
Eenhoofdig gezag; omgangsregeling ten behoeve van met gezag belaste ouder.
HR 24-06-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT1096
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/130HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AT1096
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT1096, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑06‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT1096, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑2005
- Wetingang
BW art. 1:377a; BW art. 1:377f; BW art. 1:377h; Rv art. 812
Essentie
Eenhoofdig gezag; omgangsregeling ten behoeve van met gezag belaste ouder.
Art. 1:377a lid 1 BW bepaalt dat het kind en de niet met het gezag belaste ouder recht hebben op omgang met elkaar. Hieruit kan niet worden afgeleid dat de wet de met het gezag belaste ouder géén recht toekent op omgang met zijn kind. Blijkens art. 1:377a lid 2, art. 1:377f en art. 1:377h BW brengt het recht op omgang in beginsel tevens mee het recht om door de rechter een omgangsregeling te doen vaststellen; dat geldt ook voor de ouder die met het gezag is belast. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.