RFR 2005, 103
Gezag en omgang. Ook de met het gezag belaste ouder kan vaststelling van een omgangsregeling verzoeken.
HR 24-06-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT1096
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juni 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/130HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AT1096
- JCDI
JCDI:ADS125416:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT1096, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑06‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT1096, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑2005
- Wetingang
BW art. 1:377a; BW art. 1:377f; BW art. 1:377h; EVRM art. 6; EVRM art. 8; Rv art. 812
Essentie
Kan de met het gezag belaste ouder een omgangsregeling verzoeken met het kind dat bij de niet met het gezag belaste ouder woont?
Samenvatting
Uit de in 1996 verbroken affectieve relatie van partijen is in datzelfde jaar een kind geboren. De moeder heeft van rechtswege het ouderlijk gezag; de vader heeft het kind erkend. Begin 2000 is afgesproken dat de vader twee maanden voor het kind zou zorgen. Hij heeft daarna het contact met de moeder verbroken. Het kind verblijft sedertdien bij de vader. Rechtbank en hof hebben de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om een omgangsregeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.