RFR 2005, 90
Voogdij. Wat is de positie van grootouders bezien in het licht van de term ‘gezinsleven’ in de zin van art. 8 EVRM?
HR 03-06-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT3445
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 juni 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R04/092HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AT3445
- JCDI
JCDI:ADS871369:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT3445, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑06‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT3445, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2005
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Wat is de positie van grootouders bezien in het licht van de term ‘gezinsleven’ in de zin van art. 8 EVRM?
Samenvatting
Bureau Jeugdzorg is belast met de voogdij over het kind en het kind is in dat verband geplaatst bij een pleeggezin. Gedurende een periode van bijna twee jaren heeft het kind bij de pleegouders gewoond. Op verzoek van de grootouders van het kind heeft de kantonrechter de voogdij gewijzigd en de grootouders tot voogd benoemd. De pleegouders hebben hoger beroep aangetekend tegen de beschikking van de kantonrechter en het hof heeft de beschikking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.