RvdW 2005, 67
Wet Bopz. Geen ambtshalve bevoegdheid rechter andere machtiging te verlenen dan verzocht; volstaat geneeskundige verklaring die is opgesteld met oog op andere maatregel dan verleend?
HR 29-04-2005, ECLI:NL:HR:2005:AT1744
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 april 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop
- Zaaknummer
R05/018HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AT1744
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AT1744, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AT1744, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑04‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑02‑2005
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Geen ambtshalve bevoegdheid rechter andere machtiging te verlenen dan verzocht; volstaat geneeskundige verklaring die is opgesteld met oog op andere maatregel dan verleend?
Met art. 8a Wet Bopz — welke bepaling in art. 14a lid 4, art. 17 lid 2 en art. 33 lid 7 Wet Bopz van overeenkomstige toepassing is verklaard — is beoogd een oplossing te bieden voor het probleem dat de rechtbank niet de bevoegdheid heeft en ook niet behoort te hebben ambtshalve een andere machtiging te verlenen dan door de officier van justitie is verzocht. Daarom is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.