NJ 2005, 313
Gerechtelijke vaststelling vaderschap: vereisten; strekking; geen belangenafweging; geen door art. 8 EVRM verboden inbreuk op ‘family life’ familie overleden verwekker.
HR 25-03-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT0412
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink. O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel
- Zaaknummer
R03/139HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AT0412
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AT0412, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑03‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AT0412, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2005
- Wetingang
EVRM art. 8; EVRM art. 14; BW art. 1:204; BW art. 1:207
Essentie
Gerechtelijke vaststelling vaderschap: vereisten; strekking; geen belangenafweging; geen door art. 8 EVRM verboden inbreuk op ‘family life’ familie overleden verwekker.
Volgens art. 1:207 BW — met welke bepaling de wetgever heeft beoogd een met het EVRM strijdig verschil op te heffen tussen kinderen die binnen een huwelijk en kinderen die buiten huwelijk zijn geboren — is voor de vaststelling van het vaderschap van een man niet meer vereist dan dat deze de verwekker van het kind is; daarbij is met name geen plaats voor een afweging van de belangen van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.