Einde inhoudsopgave
RvdW 2005, 48
Invordering. Vordering Ontvanger ex. art. 19 Iw 1990 m. b.t. (Duitse) pensioenuitkering; ‘houder van penningen’ als bedoeld in art. 19 lid 1 Iw 1990; Verdrag van 29 maart 1954 tussen Nederland en Duitsland inzake sociale verzekeringen; Eerste Technisch Accoord van 18 juni 1954.
HR 25-03-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR7343
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 maart 2005
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C04/016HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AR7343
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht (V)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR7343, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑03‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR7343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑03‑2005
- Wetingang
Essentie
Invordering. Vordering Ontvanger ex. art. 19 Iw 1990 m.b.t. (Duitse) pensioenuitkering; ‘houder van penningen’ als bedoeld in art. 19 lid 1 Iw 1990; Verdrag van 29 maart 1954 tussen Nederland en Duitsland inzake sociale verzekeringen; Eerste Technisch Accoord van 18 juni 1954.
Nu de vordering van de Ontvanger op de voet van art. 19 Iw 1990 betrekking had op pensioen, rust op de derde jegens wie de vordering is gedaan ingevolge art. 19 lid 1 Iw 1990 de verplichting de belastingaanslagen van de belastingschuldige te betalen voor zover het pensioen vatbaar is voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.