Gst. 2005, 67
HR, 18-02-2005, nr. C03/037HR
HR 18-02-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AO4257, m.nt. J.A.E. van der Does
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 februari 2005
- Magistraten
P. Neleman, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann en F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/037HR
- Noot
J.A.E. van der Does
- LJN
AO4257
- JCDI
JCDI:ADS882986:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AO4257, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑02‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AO4257, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2005
- Wetingang
Awb art. 1:1; Awb art. 1:3; EG-Verdrag art. 81
Essentie
Privaatrechtelijke rechtspersoon, openbaar gezag, bestuursorgaan. Beschikking, publiekrechtelijke rechtshandeling. Retributieverordening. Onherroepelijke uitspraak hoogste bestuursrechter t.a.v. onverbindendheid regeling bindend voor openbaar lichaam in civielrechtelijk geding. Rechtsbescherming. Rechtszekerheid. Ongerechtvaardigde verrijking. Mededinging. (SER)
Samenvatting
Uit geen bepaling van de Retributieverordening vloeit voort dat naar de strekking van die verordening met een door de SGD te verzenden factuur het bedrag van de retributie bindend wordt vastgesteld. Art. 5 lid 1, waarop het middel zich beroept, houdt slechts in dat de SGD krachtens machtiging van het Landbouwschap bevoegd is betaling van de retributie te ontvangen en dat de schuldenaar derhalve is gekweten, indien de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.