RvdW 2005, 24
Surséance van betaling; rechtsgevolgen gehomologeerd akkoord t.a.v. ingediende vorderingen: wél executoriale titel doch geen bindende vaststelling vorderingen.
HR 04-02-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR4483 (UPC/Movieco)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, P.C. Kop, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
R04/008HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AR4483
- Roepnaam
UPC/Movieco
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Insolventierecht / Surseance van betaling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR4483, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑02‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR4483, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2005
- Wetingang
Essentie
Surséance van betaling; rechtsgevolgen gehomologeerd akkoord t.a.v. ingediende vorderingen: wél executoriale titel doch geen bindende vaststelling vorderingen.
Omdat de surséance van betaling, anders dan het faillissement, niet is gericht op vereffening van de boedel, maar op gehele of gedeeltelijke voldoening van de schuldeisers, vindt tijdens de surséance geen verificatievergadering plaats; indiening van de vorderingen van de schuldeisers en erkenning dan wel betwisting van de ingediende vorderingen door de bewindvoerder, de overige schuldeisers of de schuldenaar, geschieden dan ook niet met het oog op bindende vaststelling van die vorderingen, maar ter bepaling (door de rechter-commissaris of de rechtbank) tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.