NJ 2005, 481
Bijzonder rolreglement personen- en familierecht hof; recht in de zin van art. 79 RO? Verzuim overeenkomstig art. 34 Rv stukken over te leggen; sanctie niet-ontvankelijkverklaring?
HR 14-01-2005, ECLI:NL:PHR:2005:AR5752, m.nt. W.D.H. Asser
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2005
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop
- Zaaknummer
R04/019HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AR5752
- JCDI
JCDI:ADS157695:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AR5752, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑01‑2005
ECLI:NL:PHR:2005:AR5752, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2005
- Wetingang
Essentie
Bijzonder rolreglement personen- en familierecht hof; recht in de zin van art. 79 RO? Verzuim overeenkomstig art. 34 Rv stukken over te leggen; sanctie niet-ontvankelijkverklaring?
Het op de website Rechtspraak.nl gepubliceerde Bijzonder rekestreglement personen- en familierecht van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage vormt recht in de zin van art. 79 RO. Anders dan het hof heeft geoordeeld — en anders dan bij het opstellen van het Bijzonder reglement kennelijk tot uitgangspunt is genomen — geeft art. 34 lid 2 Rv niet de bevoegdheid bij (rol)reglement te bepalen dat het, ondanks herhaalde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.