JOL 2005, 17
Schade wegens niet-tijdige voldoening geldsom; wettelijke rente art. 6:119 BW; strekking; gefixeerde schadevergoeding; geen voordeelstoerekening; bevoegdheid rechter tot matiging op voet art. 6:109 BW; grenzen van deze bevoegdheid. Buitengerechtelijke incassokosten; art. 241 Rv.
HR 14-01-2005, ECLI:NL:HR:2005:AR2760 (Van Rossum/Fortis)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 januari 2005
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/217HR
C03/167HR
- Conclusie
A-G Timmerman
- LJN
AR2760
- Roepnaam
Van Rossum/Fortis
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2005:AR2760, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2005
ECLI:NL:HR:2005:AR2760, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑01‑2005
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑08‑2003
Essentie
Schade wegens niet-tijdige voldoening geldsom; wettelijke rente art. 6:119 BW; strekking; gefixeerde schadevergoeding; geen voordeelstoerekening; bevoegdheid rechter tot matiging op voet art. 6:109 BW; grenzen van deze bevoegdheid. Buitengerechtelijke incassokosten; art. 241 Rv.
De schadevergoeding verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom is in art. 6:119 BW gefixeerd op de wettelijke rente. De strekking van deze bepaling brengt mee dat het daarin aangewezen fixum niet door de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid kan worden opzijgezet op de grond dat de rechthebbende geen schade, dan wel meer of minder schade dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.