NJ 2006, 229
Appel van tussenvonnis na appelverbod ex art. 337 lid 2 (oud) Rv dat bij tweede tussenvonnis is ingetrokken.
HR 17-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3168, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 december 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C04/037HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AR3168
- JCDI
JCDI:ADS114614:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3168, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3168, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2004
- Wetingang
Rv (oud) art. 337; Rv (oud) art. 401a
Essentie
Appel van tussenvonnis na appelverbod ex art. 337 lid 2 (oud) Rv dat bij tweede tussenvonnis is ingetrokken.
Aangezien de rechtbank in haar tweede tussenvonnis is teruggekomen van het in haar eerste tussenvonnis op de voet van art. 337 lid 2 (oud) Rv uitgesproken verbod van tussentijdsberoep — hetgeen de rechtbank vrijstond omdat zij met dat verbod niet een beslissing had gegeven omtrent enig onderdeel van het gevorderde — mocht thans eiseres tot cassatie binnen de beroepstermijn van het tweede tussenvonnis appelleren tegen beide door de rechtbank gewezen tussenvonnissen en vervolgens slechts grieven richten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.