RvdW 2005, 3
Vordering uit onrechtmatige daad strekkende tot vaststelling onverbindendheid algemeen verbindende voorschriften; herbeoordeling van door bestuursrechter uitgesproken oordeel; behoorlijke taakverdeling tussen burgerlijke rechter en bestuursrechter.
HR 17-12-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO9556 (OZB/Staat,OZM/Staat)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 2004
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann
- Zaaknummer
C03/165HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AO9556
- Roepnaam
OZB/Staat
OZM/Staat
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO9556, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO9556, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2004
- Wetingang
ZFW art. 19; ZFW art. 77; BW art. 6:162
Essentie
Vordering uit onrechtmatige daad strekkende tot vaststelling onverbindendheid algemeen verbindende voorschriften; herbeoordeling van door bestuursrechter uitgesproken oordeel; behoorlijke taakverdeling tussen burgerlijke rechter en bestuursrechter.
Het onderhavige geval wordt hierdoor gekenmerkt dat thans eiser tot cassatie de onverbindendheid van de op het onderhavige Besluit gebaseerde aanwijzingen vastgesteld wil zien met het oog op de betekenis die deze algemeen verbindende voorschriften hebben voor de (rechtmatigheid van de) beschikkingen waarmee aan die aanwijzingen uitvoering is gegeven. Nu tegen die beschikkingen voor eiser een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open stond die hij ook heeft benut en waarin hij — tevergeefs — ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.