AB 2005, 111
Burgerlijke rechter in beginsel bevoegd bij bovenforfaitaire fiscale proceskostenclaim; forfaitaire proceskostenregeling niet in strijd met het EG-recht.
HR 17-12-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ3810, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 2004
- Magistraten
Mrs. Neleman, Fleers, Aaftink, Kop, Numann
- Zaaknummer
C03/114HR
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
AQ3810
- JCDI
JCDI:ADS864577:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AQ3810, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AQ3810, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑05‑2004
- Wetingang
Awb art. 8:73; Awb art. 8:75; Wet administratieve rechtspraak belastingzaken art. 5a; BW art. 6:162; Besluit proceskosten fiscale procedures
Essentie
Burgerlijke rechter in beginsel bevoegd bij bovenforfaitaire fiscale proceskostenclaim; forfaitaire proceskostenregeling niet in strijd met het EG-recht.
Samenvatting
Ook al zou moeten worden aangenomen dat de vordering van eiser in wezen ertoe strekt buiten de grenzen van art. 5a Wet administratieve rechtspraak belastingzaken (WARB) in verbinding met het Besluit proceskosten fiscale procedures de Staat te veroordelen in de proceskosten van de voor het hof gevoerde belastingprocedure, dan nog brengt de omstandigheid dat eiser haar hebben gegrond op onrechtmatig handelen van de Staat en de vordering ertoe strekt op die grond schadevergoeding te verkrijgen, mee dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.