RvdW 2004, 144
Overgang onderneming in de zin van EG-richtlijn 77/187 (art. 7:662 (oud) BW); maatstaf. Ongegronde beschuldiging vervalsing productie; immateriële schadevergoeding.
HR 10-12-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AR3298
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 december 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop, P. Neleman
- Zaaknummer
C03/259HR
- Conclusie
A-G D.W.F. Verkade
- LJN
AR3298
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
EU-recht (V)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AR3298, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 10‑12‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AR3298, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2004
- Wetingang
BW art. 7:662 (oud)
Essentie
Overgang onderneming in de zin van EG-richtlijn 77/187 (art. 7:662 (oud) BW); maatstaf. Ongegronde beschuldiging vervalsing productie; immateriële schadevergoeding.
Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een overgang in de zin van EG-richtlijn 77/187 en van het ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde art. 7:662 (oud) BW is volgens vaste rechtspraak van het HvJEG beslissend of de identiteit van betrokken eenheid bewaard blijft, wat met name blijkt doordat de exploitatie ervan daadwerkelijk wordt voortgezet of hervat. Om vaat te stellen of aan de voorwaarden voor een overgang van een entiteit is voldaan moet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.