JOW 2005, 22
wederrechtelijk verkregen voordeel
HR 30-11-2004, ECLI:NL:HR:2004:AR3721
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 november 2004
- Magistraten
Bleichrodt, Balkema, De Hullu
- Zaaknummer
0062104P
- Conclusie
A‑G Vellinga
- LJN
AR3721
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AR3721, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑11‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AR3721, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2004
- Wetingang
Sr art. 36e lid 4; Sv art. 511f; Sv art. 511g
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel
Samenvatting
Het middel bevat onder meer de klacht dat het Hof bij de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, onvoldoende gemotiveerd ten nadele van de betrokkene er geen rekening mee heeft gehouden dat de mede door hem gestolen partij kobalt nadien ook aan hem en/of zijn mededaders is ontstolen.
Volgens de Hoge Raad heeft het Hof kennelijk geoordeeld dat de juistheid van de stelling dat de betrokkene op zijn beurt is beroofd van de partij kobalt in het midden kon blijven, omdat door de betrokkene op het moment van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.