NJ 2006, 202
Aan vermelding in (appel)exploot van de hoedanigheid van de eisende partij te stellen eisen.
HR 22-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP1435, m.nt. H.J. Snijders (Brink/ABN Amro)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink,P.C. Kop, F.B. Bakels
- Zaaknummer
C03/176HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AP1435
- Roepnaam
Brink/ABN Amro
- JCDI
JCDI:ADS143452:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP1435, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑10‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP1435, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑10‑2004
- Wetingang
Essentie
Aan vermelding in (appel)exploot van de hoedanigheid van de eisende partij te stellen eisen.
De eis dat in een appelexploot in beginsel steeds (uitdrukkelijk) melding moet worden gemaakt van de hoedanigheid van degene op wiens verzoek dat exploot wordt uitgebracht, vindt in zijn algemeenheid geen steun in het recht. De vraag in welke hoedanigheid een eisende partij optreedt, vergt uitleg van het exploot waarmee de desbetreffende instantie wordt ingeleid. Ingevolge art. 3:59 BW zijn de artt. 3:33 en 3:35 BW op deze uitleg overeenkomstig van toepassing. I.v.m. de aard van dat stuk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.