NJ 2004, 643
Undue delay. Internationaal opsporings- en aanhoudingsbevel kan redelijke termijn doen aanvangen. Beoordeling redelijkheid.
HR 12-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8932
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, J. de Hullu
- Zaaknummer
00649/04
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AQ8932
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AQ8932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AQ8932, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑10‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Undue delay. Een internationaal opsporings- en aanhoudingsbevel kan de redelijke termijn cfm. art. 6 lid 1 EVRM doen aanvangen als verdachte bekend is met dat bevel. De redelijkheid van de termijn is mede afhankelijk van verdachte's invloed op het verdere procesverloop. Daarbij is van belang of hij vrijwillig en onvoorwaardelijk heeft meegewerkt aan de realisering van het bevel. Daaromtrent is in casu niets aangevoerd.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 mei 2003, nummer 20/002613–01, in de strafzaak tegen H., adv. mrs. D.V.A. Brouwer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.