JOL 2004, 530
Undue delay. Internationaal opsporings- en aanhoudingsbevel kan redelijke termijn doen aanvangen. Beoordeling redelijkheid. Undue delay. Een internationaal opsporings- en aanhoudingsbevel kan de redelijke termijn cfm art. 6 lid 1 EVRM doen aanvangen als verdachte bekend is met dat bevel. De redelijkheid van de termijn is mede afhankelijk van verdachte's invloed op het verdere procesverloop. Daarbij is van belang of hij vrijwillig en onvoorwaardelijk heeft meegewerkt aan de realisering van het bevel. Daaromtrent is in casu niets aangevoerd.
HR 12-10-2004, ECLI:NL:HR:2004:AQ8932
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, A.J.A. van Dorst, J. de Hullu
- Zaaknummer
00649/04
- Conclusie
plv. P-G Fokkens
- LJN
AQ8932
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AQ8932, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑10‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AQ8932, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑10‑2004
Essentie
Undue delay. Internationaal opsporings- en aanhoudingsbevel kan redelijke termijn doen aanvangen. Beoordeling redelijkheid.
Voorgaande uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 mei 2003, nummer 20/002613–01, in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, wonende te [woonplaats].
Hoge Raad:
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep — met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 6 november 2001, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen, — de verdachte ter zake van 1. en 3. 'medeplegen van valsheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.