RFR 2004, 25
Huwelijksvermogensrecht. Heeft de man voldaan aan een natuurlijke verbintenis jegens de vrouw door de kosten gemoeid met de gemeenschappelijke onroerende zaak van partijen, die buiten gemeenschap van goederen waren getrouwd, geheel voor eigen rekening te nemen?
HR 01-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO9558
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 oktober 2004
- Magistraten
Mrs. P. Neleman, H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens
- Zaaknummer
C03/007HR
- Conclusie
A‑G Wesseling-van Gent
- LJN
AO9558
- JCDI
JCDI:ADS871372:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Gemeenschap
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO9558, Uitspraak, Hoge Raad, 01‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO9558, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑10‑2004
- Wetingang
BW art. 3:172; BW art. 6:3
Essentie
Heeft de man voldaan aan een natuurlijke verbintenis jegens de vrouw door de kosten gemoeid met de gemeenschappelijke onroerende zaak van partijen, die buiten gemeenschap van goederen waren getrouwd, geheel voor eigen rekening te nemen?
Samenvatting
Partijen zijn in 1971 buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Begin april 1980 heeft de man een perceel bouwgrond gekocht en overgedragen gekregen voor een bedrag van ƒ 200 000. Een aantal weken nadien heeft hij de eigendom van de onverdeelde helft van dit perceel overgedragen aan de vrouw tegen een koopsom van ƒ 100 000. Op dit perceel is de echtelijke woning met kantoorruimte gebouwd. In ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.