NJ 2004, 611
Summiere tenlastelegging. Geen grondslagverlating. Getuigenverklaringen na plea-bargaining. Verklaringen anonieme infiltrant.
HR 28-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP4221
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2004
- Magistraten
Mrs. C.J.G. Bleichrodt, J.L.M. Urlings, B.C. de Savornin Lohman, W.A.M. van Schendel, J. de Hullu
- Zaaknummer
02769/03
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
AP4221
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP4221, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP4221, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2004
- Wetingang
Sv art. 261; Sv art. 314a; Sv art. 344a (oud); Sv art. 350; Sv art. 359 lid 1; Sv art. 359 lid 2; Sr art. 47; EVRM art. 6
Essentie
1. De summiere tenlastelegging cfm. art. 261 lid 3 Sv, die nadien is aangepast cfm. art. 314a Sv, hoeft niet in de einduitspraak te worden opgenomen.
2. Geen grondslagverlating door de in de bewezenverklaring (terzake van medeplegen van poging tot invoer van hennep) onnodige toevoeging dat verdachte de uitvoeringshandelingen ‘samen met een of meer van zijn mededaders’ heeft verricht.
3. Het gebruik voor het bewijs van de verklaringen van de getuige behoefde in casu geen nadere motivering, nu diens verklaringen ter terechtzitting zijn afgelegd en niet in het kader van plea-bargaining in zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.