JOW 2006, 14
wederrechtelijk verkregen voordeel; afkomstig uit enig misdrijf; witwassen
HR 28-09-2004, ECLI:NL:HR:2004:AP2124
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 september 2004
- Magistraten
Bleichrodt, Urlings, De Savornin Lohman, Van Schendel, De Hullu
- Zaaknummer
02679/03
- LJN
AP2124
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Onbekend (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2004:AP2124, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AP2124, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑09‑2004
- Wetingang
Sr art. 420bis lid 1 onder b
Essentie
wederrechtelijk verkregen voordeel; afkomstig uit enig misdrijf; witwassen
Samenvatting
In geval van witwassen ex art. 420bis.1.b Sr behoeft uit de bewijsmiddelen niet te kunnen worden afgeleid a) dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf en b) door wie, wanneer en waar dit misdrijf concreet is begaan.
Partij(en)
[verdachte], geboren [te geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1980, zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Uitspraak
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 juni 2003, nummer 23/150245–02, in de strafzaak tegen: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.