HR, 25-06-2004, nr. C04/063HR
ECLI:NL:HR:2004:AP0955
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25-06-2004
- Zaaknummer
C04/063HR
- Conclusie
Mr. L. Timmerman
- LJN
AP0955
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:2004:AP0955, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑06‑2004
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2004:AP0955
ECLI:NL:HR:2004:AP0955, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑06‑2004; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2004:AP0955
- Wetingang
- Vindplaatsen
Conclusie 25‑06‑2004
Mr. L. Timmerman
Partij(en)
Rolnummer C04/063HR
Mr. L. Timmerman
Zitting 23 april 2004
conclusie op verstek inzake
Herdera BVBA
tegen
Verelle BVBA
1.
Hedera BVBA heeft Verelle BVBA, gevestigd te Stabroek, Belgie, op 28 januari 2004 gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad op 13 februari 2004. Er is betekend ten kantore van de advocaat en procureur in vorige instantie. Op deze betekening is de EG-Betekeningsverordening van toepassing. Op 23 februari 2004 heeft Hedera BVBA een herstelexploit uitgebracht. In dat herstelexploit wordt Verelle BVBA gedagvaard ter terechtzitting van de Hoge Raad van 5 maart 2004. In dat herstelexploit wordt vastgesteld dat Verelle BVBA geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De betekening van de cassatiedagvaarding en van het herstelexploit heeft aan Verelle BVBA die inmiddels in Kapellen, Belgie, gevestigd blijkt te zijn op 19 april 2004 plaatsgevonden.
2.
Uit de bovenvermelde gang van zaken blijkt dat nu betekend is aan het kantoor van de procureur in vorige instantie en er vervolgens op 23 februari een herstelexploit is uitgebracht er niet is voldaan aan het door de Hoge Raad voor dat geval in zijn arrest van 17 januari 2003, NJ 2003, 113 geformuleerde criterium dat de cassatiedagvaarding binnen 14 dagen na betekening verzonden dient te worden aan de ontvangende instantie. Mijns inziens dient het hetstelexploit buiten beschouwing te blijven gelet op de systematiek van de EG-betekeningsverordening en de door de Hoge Raad voorgeschreven termijn van veertien dagen. Om deze reden concludeer ik tot weigering van verlening van verstek.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden
A-G
Uitspraak 25‑06‑2004
Inhoudsindicatie
25 juni 2004 Eerste Kamer Nr. C04/063HR JMH/AT Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: de besloten vennootschap naar Belgisch recht HERDERA BVBA, gevestigd te Sint-Niklaas, België, EISERES tot cassatie, advocaat: mr. R.A. van der Hansz, t e g e n de besloten vennootschap naar Belgisch recht VERELLE BVBA, gevestigd te Kapellen, België, VERWEERSTER in cassatie, niet verschenen. 1. Het geding in cassatie...
Partij(en)
25 juni 2004
Eerste Kamer
Nr. C04/063HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de besloten vennootschap naar Belgisch recht HERDERA BVBA,
gevestigd te Sint-Niklaas, België,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.A. van der Hansz,
t e g e n
de besloten vennootschap naar Belgisch recht VERELLE BVBA,
gevestigd te Kapellen, België,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in cassatie
Bij dagvaarding van 28 januari 2004 heeft eiseres tot cassatie - verder te noemen: Herdera - aan verweerster in cassatie - verder te noemen: Verelle - aangezegd dat zij beroep in cassatie instelt tegen het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 28 oktober 2003 en heeft zij Verelle gedagvaard te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 13 februari 2004.
Herdera heeft de zaak niet tijdig ter rolle doen inschrijven.
Bij herstelexploit van 23 februari 2004 heeft Herdera Verelle opgeroepen te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad van 5 maart 2004.
Verelle is ter terechtzitting van de Hoge Raad niet verschenen. Herdera heeft gevraagd tegen Verelle verstek te verlenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot weigering van verlening van verstek.
2. Beoordeling van het verzoek tot verstekverlening
2.1
Herdera heeft Verelle, gevestigd in België, op 28 januari 2004 gedagvaard om te verschijnen ter terechtzitting van de Hoge Raad op 13 februari 2004. De cassatiedagvaarding is uitgebracht op de voet van art. 63 lid 1 Rv. aan het kantoor van de procureur van Verelle in de vorige instantie te 's-Hertogenbosch. Verelle is ter terechtzitting niet verschenen. Herdera heeft op 23 februari 2004 een herstelexploit als bedoeld in art. 125 lid 2 Rv. uitgebracht, waarvan de betekening heeft plaatsgevonden aan het kantoor van Verelle in België op 19 april 2004.
2.2
Nu Verelle is gevestigd in België, dient betekening van de cassatiedagvaarding te geschieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, PbEG L 160/37 (hierna de EG-betekeningsverordening) en met inachtneming van art. 56 lid 2 tot en met 4 Rv. Ingevolge deze bepalingen dient een deurwaarder die is aangewezen als verzendende instantie als bedoeld in art. 2 lid 2 van de EG-betekeningsverordening een afschrift van het te betekenen stuk te verzenden aan een ontvangende instantie als bedoeld in art. 2 lid 2 van de EG-betekeningsverordening, ter betekening aan degene voor wie het stuk bestemd is. Geschiedt betekening op de voet van art. 63 lid 1 Rv. aan het kantoor van de procureur in de vorige instantie, zoals voorzien in art. 56 lid 3 Rv., dan dient die betekening vergezeld te gaan van of binnen een termijn van veertien dagen gevolgd te worden door verzending aan een ontvangende instantie (HR 17 januari 2003, nr. C02/273, NJ 2003, 113).
2.3
Herdera heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat betekening van de cassatiedagvaarding heeft plaatsgehad op de wijze en binnen de termijn, zoals hiervoor onder 2.2 omschreven. Tegen Verelle zal derhalve geen verstek worden verleend.
3. Beslissing
De Hoge Raad weigert het gevraagde verstek en verstaat dat de instantie is geëindigd.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 25 juni 2004.