NJ 2006, 18
Alimentatie gewezen echtgenoten. Rechter niet bevoegd ambtshalve te beslissen omtrent limitering en/of onmogelijkheid verlenging van door rechter vastgestelde termijn waarop alimentatie eindigt. Geding na verwijzing.
HR 04-06-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AO6930
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 juni 2004
- Magistraten
Mrs. R. Herrmann, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, P.C. Kop
- Zaaknummer
R03/078HR
- Conclusie
A-G Keus
- LJN
AO6930
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:AO6930, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑06‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AO6930, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑06‑2004
- Wetingang
BW art. 1:157
Essentie
Alimentatie gewezen echtgenoten. Rechter niet bevoegd ambtshalve te beslissen omtrent limitering en/of onmogelijkheid verlenging van door rechter vastgestelde termijn waarop alimentatie eindigt. Geding na verwijzing.
's Hofs beslissing moet aldus worden verstaan dat zij op de voet van art. 1:157 lid 3 BW een definitief einde maakt aan het recht van de vrouw op alimentatie; aldus heeft het hof miskend dat deze bepaling niet ambtshalve mag worden toegepast. De rechter is voorts niet bevoegd ambtshalve te bepalen dat een op de voet van bedoelde bepaling vastgestelde termijn niet vatbaar is voor verlenging. Slagende motiveringsklachten tegen 's hofs ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.